MIDSUMMER MOZARTIADE
HET ‘THÉÂTRE ROYAL DES GALERIES’
Het door Cluysenaer zelf ontworpen ‘Théâtre des Galeries’ werd ingehuldigd op 7 juni 1847, enkele weken voor de officiële opening van de hele passage. Het werd geïnspireerd door het succes van het ‘Théâtre du Palais-Royal’ in Parijs, dat zelf midden in een winkelgalerij lag en een van de belangrijkste attracties was.
Het nieuwe theater, genaamd 'L'opéra-comique', was aanvankelijk bedoeld als dependance van de Muntopera om de legitieme vrees voor ongewenste concurrentie weg te nemen. Met de opening van dit naburige theater zou het ‘Théâtre de la Monnaie’ inderdaad het einde meemaken van zijn monopolie op de exploitatie van het Franse of Italiaanse lyrische repertoire. Vooral Italiaanse groepen kwamen op seizoensbasis naar Brussel, soms in de 'Galeries', soms in andere zalen.
Aan het begin van de 20e eeuw, met een nogal avant-gardistisch programmering, was het theater het Brusselse toneel voor de ‘Ballets Russes’. Tussen de twee oorlogen waren er alleen Franse sterren, omringd door inderhaast als stromannen gekozen Belgische acteurs. Later werd het een tijdlang gebruikt door het Nationaal Theater. In 1951 werd het afgebroken en heropgebouwd door de architect Paul Bonduelle en gedecoreerd door Jasinski.
Hoewel de zaal haar rode en gouden fluwelen uiterlijk behoudt, zal zij nu groter zijn, met twee grote balkons aan de voorzijde in plaats van de vroegere vier smalle perifere galerijen, voor meer comfort van de toeschouwer. Tijdens deze verbouwing zal René Magritte een van zijn favoriete 'wolken'-fresco's op het plafond schilderen. Zodra deze grote werken voltooid zijn, zal de nieuwe ‘Compagnie des Galeries’ met haar programmering beginnen.
Dankzij de frisheid van zijn ideeën en het organisatietalent van directeur Jean-Pierre Rey waait er een frisse wind door de theaterwereld van de hoofdstad. Zijn gezelschap, dat doorlopend optreedt in het ‘Théâtre des Galeries’ en ook in het ‘Théâtre Molière’ bij de Naamse Poort, biedt een zorgvuldig, gevarieerd en toegankelijk repertoire. Hierdoor werd de Compagnie des Galeries een doorslaand succes.
Een van de paradepaardjes van de ‘Compagnie des Galeries’ (naast de beroemde eindejaarsrevues gelanceerd in 1954) was ongetwijfeld ‘Le Mariage de Mademoiselle Beulemans’. Deze Brusselse komedie, in 1910 geschreven door Fernand Wicheler en Frantz Fonson, werd vele malen opnieuw opgevoerd. Het stuk werk een immens succes, zowel in België als in het buitenland.
Onder leiding van David Michels sinds 1998 blijft het Théâtre Royal des Galeries zich inzetten voor een programmering voor iedereen. Communicatieve en gedurfde voorstellingen hebben tot doel onze kijk op de werkelijkheid te vernieuwen, vandaar de grote verscheidenheid aan stijlen die het handelsmerk is van dit populaire theater.
Hier kunt u uiteenlopende auteurs ontdekken als Feydeau, Molière, Shakespeare, Tsjechov, Pirandello, Ray Cooney, Neil Simon, Oscar Wilde, Tennessee Williams, Alan Ayckbourn, Agatha Christie, Eric-Emmanuel Schmitt, Peter Schaffer, Eric Assous, Marie-Paule Kumps, David Mamet, Shelagh Stephenson… en Mozart.
www.trg.be
Het nieuwe theater, genaamd 'L'opéra-comique', was aanvankelijk bedoeld als dependance van de Muntopera om de legitieme vrees voor ongewenste concurrentie weg te nemen. Met de opening van dit naburige theater zou het ‘Théâtre de la Monnaie’ inderdaad het einde meemaken van zijn monopolie op de exploitatie van het Franse of Italiaanse lyrische repertoire. Vooral Italiaanse groepen kwamen op seizoensbasis naar Brussel, soms in de 'Galeries', soms in andere zalen.
Aan het begin van de 20e eeuw, met een nogal avant-gardistisch programmering, was het theater het Brusselse toneel voor de ‘Ballets Russes’. Tussen de twee oorlogen waren er alleen Franse sterren, omringd door inderhaast als stromannen gekozen Belgische acteurs. Later werd het een tijdlang gebruikt door het Nationaal Theater. In 1951 werd het afgebroken en heropgebouwd door de architect Paul Bonduelle en gedecoreerd door Jasinski.
Hoewel de zaal haar rode en gouden fluwelen uiterlijk behoudt, zal zij nu groter zijn, met twee grote balkons aan de voorzijde in plaats van de vroegere vier smalle perifere galerijen, voor meer comfort van de toeschouwer. Tijdens deze verbouwing zal René Magritte een van zijn favoriete 'wolken'-fresco's op het plafond schilderen. Zodra deze grote werken voltooid zijn, zal de nieuwe ‘Compagnie des Galeries’ met haar programmering beginnen.
Dankzij de frisheid van zijn ideeën en het organisatietalent van directeur Jean-Pierre Rey waait er een frisse wind door de theaterwereld van de hoofdstad. Zijn gezelschap, dat doorlopend optreedt in het ‘Théâtre des Galeries’ en ook in het ‘Théâtre Molière’ bij de Naamse Poort, biedt een zorgvuldig, gevarieerd en toegankelijk repertoire. Hierdoor werd de Compagnie des Galeries een doorslaand succes.
Een van de paradepaardjes van de ‘Compagnie des Galeries’ (naast de beroemde eindejaarsrevues gelanceerd in 1954) was ongetwijfeld ‘Le Mariage de Mademoiselle Beulemans’. Deze Brusselse komedie, in 1910 geschreven door Fernand Wicheler en Frantz Fonson, werd vele malen opnieuw opgevoerd. Het stuk werk een immens succes, zowel in België als in het buitenland.
Onder leiding van David Michels sinds 1998 blijft het Théâtre Royal des Galeries zich inzetten voor een programmering voor iedereen. Communicatieve en gedurfde voorstellingen hebben tot doel onze kijk op de werkelijkheid te vernieuwen, vandaar de grote verscheidenheid aan stijlen die het handelsmerk is van dit populaire theater.
Hier kunt u uiteenlopende auteurs ontdekken als Feydeau, Molière, Shakespeare, Tsjechov, Pirandello, Ray Cooney, Neil Simon, Oscar Wilde, Tennessee Williams, Alan Ayckbourn, Agatha Christie, Eric-Emmanuel Schmitt, Peter Schaffer, Eric Assous, Marie-Paule Kumps, David Mamet, Shelagh Stephenson… en Mozart.
www.trg.be
KONINKLIJKE SINT-HUBERTUSGALERIJEN
Het project van de jonge Nederlandse architect Jean-Pierre Cluysenaer, gestart rond 1837, had tot doel een vervallen volksbuurt te rehabiliteren door de bouw van een luxe complex met woningen, winkels, culturele ruimtes en wandelmogelijkheden. De werkzaamheden begonnen in 1846 en de officiële inhuldiging vond plaats op 20 juni 1847 in aanwezigheid van Koning Leopold I.
Het succes van de galerijen was onmiddellijk. Vanaf de opening genoten zij een grote aantrekkingskracht, die alleen maar toenam met de vestiging van gespecialiseerde luxe winkels. De ‘buitenterrassen’ van de cafés, banketbakkerijen en ijssalons trokken een elitair publiek aan, dat voor enkele uren de ontberingen van het Belgische klimaat vergat.
Zijn tijd vooruit
Brussel kreeg zo een monumentale passage en plaatste zich tussen de grote Europese steden zoals Parijs en Londen, zelfs vóór Milaan, Moskou en Berlijn. Deze 'overdekte straat' in Florentijnse renaissancestijl, die lang bekend stond als de 'paraplu van Brussel' vanwege het glazen dak met metalen frame, is de mooiste getuigenis van de commerciële bloei van de stad vóór de komst van warenhuizen. De ingenieuze verrière, ondersteund door een reeks zelfdragende metalen bogen, heeft ‘visschubben’ ruiten die voor een uitstekende ventilatie zorgen en condensatie voorkomen.
Zien en gezien worden
Alle beroemdheden van de dag kwamen voorbij. De ‘Taverne du Passage’, die tot 1892 ‘Café des Arts’ heette, werd een ontmoetingsplaats voor de schilders en schrijvers van die tijd. De kolonie Franse ballingen, zoals Victor Hugo, Alexandre Dumas, Edgar Quinet en anderen, kwam er bijeen. In zijn tijd was het niet ongewoon om er Charles Baudelaire tegen te komen. En Paul Verlaine kocht in een winkel in de Koninginnegalerij het pistool waarmee hij zijn geliefde Arthur Rimbaud in de hand schoot.
Hoewel de familie Neuhaus al sinds 1857 hoestbonbons, marshmallows en maagpastilles verkocht in hun kleine banketbakkerswinkel in de Koninginnegalerij, was het Jean Neuhaus III die op een mooie ochtend in 1912 de 'praline' uitvond. Zijn vrouw, die het beu was de pralines in een papieren puntzakje te serveren, kwam later op het idee ze zorgvuldig te rangschikken in een kartonnen doosje, de 'ballotin'.
Het succes van de galerijen was onmiddellijk. Vanaf de opening genoten zij een grote aantrekkingskracht, die alleen maar toenam met de vestiging van gespecialiseerde luxe winkels. De ‘buitenterrassen’ van de cafés, banketbakkerijen en ijssalons trokken een elitair publiek aan, dat voor enkele uren de ontberingen van het Belgische klimaat vergat.
Zijn tijd vooruit
Brussel kreeg zo een monumentale passage en plaatste zich tussen de grote Europese steden zoals Parijs en Londen, zelfs vóór Milaan, Moskou en Berlijn. Deze 'overdekte straat' in Florentijnse renaissancestijl, die lang bekend stond als de 'paraplu van Brussel' vanwege het glazen dak met metalen frame, is de mooiste getuigenis van de commerciële bloei van de stad vóór de komst van warenhuizen. De ingenieuze verrière, ondersteund door een reeks zelfdragende metalen bogen, heeft ‘visschubben’ ruiten die voor een uitstekende ventilatie zorgen en condensatie voorkomen.
Zien en gezien worden
Alle beroemdheden van de dag kwamen voorbij. De ‘Taverne du Passage’, die tot 1892 ‘Café des Arts’ heette, werd een ontmoetingsplaats voor de schilders en schrijvers van die tijd. De kolonie Franse ballingen, zoals Victor Hugo, Alexandre Dumas, Edgar Quinet en anderen, kwam er bijeen. In zijn tijd was het niet ongewoon om er Charles Baudelaire tegen te komen. En Paul Verlaine kocht in een winkel in de Koninginnegalerij het pistool waarmee hij zijn geliefde Arthur Rimbaud in de hand schoot.
Hoewel de familie Neuhaus al sinds 1857 hoestbonbons, marshmallows en maagpastilles verkocht in hun kleine banketbakkerswinkel in de Koninginnegalerij, was het Jean Neuhaus III die op een mooie ochtend in 1912 de 'praline' uitvond. Zijn vrouw, die het beu was de pralines in een papieren puntzakje te serveren, kwam later op het idee ze zorgvuldig te rangschikken in een kartonnen doosje, de 'ballotin'.
Klaar voor de toekomst
De eigenaars, afstammelingen van de stichters van de Galeries, bleven het pand beheren met behoud van de door Cluysenaer gewenste stedelijke mix. In 1939 werd het ‘Cinéma des Galeries’ gebouwd en in 1950 werd het ‘Théâtre Royal des Galeries’ omgebouwd met medewerking van René Magritte, die het plafond versierde. De gebouwen werden in 1986 door het Brussels Hoofdstedelijk Gewest geklasseerd.
Sinds 1995 zijn er veel renovaties uitgevoerd: de gevels, het glazen dak, het ‘Théâtre du Vaudeville’, het ‘Théâtre Royal des Galeries’, flats, kantoren en een nieuw geopend hotel, het ‘Hôtel des Galeries’... Vandaag de dag blijft de Koninklijke Sint-Hubertusgalerijen met haar 6 miljoen bezoekers per jaar een van de belangrijkste plekken in Brussel.
www.grsh.be
De eigenaars, afstammelingen van de stichters van de Galeries, bleven het pand beheren met behoud van de door Cluysenaer gewenste stedelijke mix. In 1939 werd het ‘Cinéma des Galeries’ gebouwd en in 1950 werd het ‘Théâtre Royal des Galeries’ omgebouwd met medewerking van René Magritte, die het plafond versierde. De gebouwen werden in 1986 door het Brussels Hoofdstedelijk Gewest geklasseerd.
Sinds 1995 zijn er veel renovaties uitgevoerd: de gevels, het glazen dak, het ‘Théâtre du Vaudeville’, het ‘Théâtre Royal des Galeries’, flats, kantoren en een nieuw geopend hotel, het ‘Hôtel des Galeries’... Vandaag de dag blijft de Koninklijke Sint-Hubertusgalerijen met haar 6 miljoen bezoekers per jaar een van de belangrijkste plekken in Brussel.
www.grsh.be